Kortverhaal Haarlemmermeer over de buurman

Buurman

Ik had hem nooit van dichtbij gezien. Meestal zag ik hem op een afstand over zijn eigen boerenland lopen wanneer ik over de weg naar huis fietste. Dan bleef hij me volgen met ogen die als wespenangels in mijn rug haakten. Alsof hij me wilde steken en daarna verlammen. Als een bezetene fietste ik naar huis. Thuisgekomen smeet ik mijn fiets in de schuur en rende naar binnen.
“Was het weer zover?” vroeg mijn moeder en lachte fijntjes.
“Je zult er wel aan wennen, mannen zijn nu eenmaal jagers”.
“Hoezo, hij had helemaal geen geweer bij zich” hijgde ik in mijn domme onschuld.
”Ach, je komt er nog wel achter kind”. Het was een van haar vaste gezegdes.
hoofddorp Haarlemmermeer

Ik snapte niks van haar en van de wereld.

Ik snapte niks van mannen en nog minder van jagers. Wel voelde ik hoe mijn lichaam hier nieuwsgierig en geprikkeld op reageerde. Ik was dertien, geen kind en geen vrouw. Mijn plan was: alles en nog veel meer uit dit leven halen. In ieder geval meer dan mijn moeder, die met een boerenknecht getrouwd was en als enig uitje schoonmaken mocht op de boerderij.
Die enge buurman, waar we nooit kwamen, woonde slechts een paar honderd meter bij ons vandaan.
Het was een warme septemberdag. Toen de school uitging fietste ik naar huis om me snel te verkleden. Met aardappels rapen kon ik extra geld verdienen voor een duster. Nog maar net in de raappositie, met vóór me het stuk gerooide aardappels, naderde zijn korte gestalte. Het was de oude boer van hiernaast. Zijn ogen verslonden mijn lichaam. Toen we als arbeidersgezin hier kwamen wonen zei mijn moeder over hem: “Zorg dat je nooit met deze man alleen bent, want deugt niet”.

Mijn moeder overdreef altijd.

En daarbij, ik maakte zelf wel uit wat ik deed. Ik had ervoor kunnen kiezen om weg te lopen. Maar ik wilde zó graag de roze gewatteerde duster met kanten ruches kopen, die ik in de manufacturenwinkel gezien had, dat ik het metaaldraden mandje voor me uit bleef schuiven. Vól moest die mand, en de volgende ook. Met twee handen tegelijk raapte ik zoveel mogelijk aardappels in één keer. Als ik flink doorwerkte, kon ik wel vijf mandjes in een half uur halen.
Toen hij vlak voor me stond, sprak hij me vanuit de hoogte aan. Met zijn linkerlaars trapte hij enkele aardappels die ik nog moest rapen, diep de klei in. Mijn moeders woorden maalden door mijn hoofd.
“Zo, wie ben jij?” vroeg hij, zijn onderlip naar voren duwend. Ik wist niets uit te brengen, terwijl ik toch niet op mijn mondje gevallen was. Omdat ik pasgeleden mijn lange haar in een “beatle-kopje” had laten knippen, kon ik mijn gezicht niet verbergen.
Uit de klei getrokken
“Ben jij van híér?” ging hij verder en stak zijn duimen achter zijn bretels waardoor zijn buik naar voren helde. Ik zat op mijn knieën en liet mijn achterwerk langzaam op mijn enkels zakken. Mijn ogen strak gericht op een punt aan de horizon, kon ik zijn ogen vermijden. Slechts het standsverschil, dat ik een dertienjarige dochter van de boerenknecht en híj landeigenaar van hiernaast was, zorgde ervoor dat ik niet wegvluchtte.
“Ja, ik woon sinds een jaar naast boer van Beem”, antwoordde ik kortaf.
Ik krabbelde omhoog en bekeek mijn vieze handen uitvoerig. Ik voelde hoe zijn ogen mijn lichaam aftastten en voelde me steeds onbehaaglijker. Toen ineens, keerde hij zich, zonder te groeten om, en beende over de nog ongerooide aardappelruggen richting boerderij. Met trillende handen streek ik de vieze vingers door mijn haar. Kleikorreltjes vielen naar beneden. Mijn adem stokte, mijn keel hoestte stof uit.
Mijn hoofd draaide zich af naar de nog ongerooide aardappelruggen die bedekt waren met blauwwitte bloempjes, die op hun groene loof zachtjes met de wind meebewogen. Nog één keer keek ik. Zijn bruine manchester broek slobberde om zijn benen. Vastbesloten geld te verdienen, zakte ik weer door mijn knieën. En dacht alleen nog aan de dertien gulden voor mijn duster.
Na het aardappelseizoen kwam boer van Beem bij ons aan huis. Hij kwam nooit zomaar langs. “Willem”, zei hij tegen mijn vader, “Het is al dagen stil op de boerderij van de oude boer hiernaast. Wil je er eens gaan kijken?”
“Ik ga niet alleen”, verweerde mijn vader zich, terwijl hij stuurs lángs de jonge boer keek. Samen gingen ze poolshoogte nemen. Nooit vergeet ik de uitdrukking op mijn vaders gezicht, toen hij terugkwam. Op mijn moeders vragende blik knikte hij zwijgend. Zijn ogen in een donkere blik naar binnen gekeerd.
Vooraf had de boer een uitgebreide maaltijd tot zich genomen. Een mierenkolonie en strontvliegen waren bezig de overblijfselen op te ruimen. Hij had een dik touw bij de ijzerwarenwinkel aangeschaft.
“Hij deed vieze dingen met jongens, hij moest zitten”, zei mijn moeder.
“Blijkbaar wilde hij liever hangen dan zitten”, giechelde ze en wriemelde zenuwachtig aan de stof van haar schort.
Mijn jongere buurjongens die dichter bij de man woonden en waar ik soms mee speelde, waren die dag achter de mannen aangeslopen. Jammer genoeg had geen van de vaders het ze verboden. Op een middag trof ik ze vechtend over de grond aan.
“Blauw was hij”, gilde de één. “Nietes, paars!” gilde de ander met overslaande stem. Ik wilde ze uit elkaar halen maar wist niet hoe.
“Hou op”, stampvoette ik. Toen ze mij opmerkten kwam er verandering in de kluwen. Grijnzend kwamen ze op mij af. Schel lachend draaiden ze bokkensprongen makend om me heen. “Zo ging het, zijn ogen puilden uit zijn gezicht. Kijk zo”.
De oudste tilde de jongste omhoog terwijl zijn handen diens keel dichtknepen. Dunne jongensbenen spartelden amper boven de grond. Het gepijnigde gezicht zwol rood op. “Nee, niet doen”, schreeuwde ik en sloeg mijn handen voor mijn gezicht. Door mijn vingers heen zag ik hoe die grote almaar bleef doorgaan. Machteloos en te bang dat ze mij ook zouden pakken, bleef ik trillend stilstaan. Vastgekleefd aan de vloer. Toen het gekreun wegstierf ging ik er als een haas vandoor.
Vroege zonnestralen verlichten de slaapkamer. Aan de kastdeur hangt mijn roze duster. De enge boer hebben ze begraven. De buurjongens hoef ik voorlopig niet meer te zien.

Copyright

Laura Daggers Transpersoonlijk Regressietherapeut Haarlemmermeer

Mijn kind stoot me af

Mijn kind stoot me af

zegt de moeder in mijn therapeutenkamer.
Als je kind je niet meer wil  zien is dat diep verdrietig.
Het beheerst je hele leven. Je staat er mee op, en gaat ermee naar bed.
Meestal is er een partner betrokken, die vanuit de aanvankelijke
liefde die hij voor zijn partner voelde een haat ontwikkelt.
Vaak heb je dan te maken met een psychopathische persoon.
Lees daarvoor ook het boek
“Destructieve relaties op de schop” van Professor Jan Storm.

Mijn dochter vertelde me ooit, dat haar vriendin tegen de moeder had gezegd dat ze niet meer welkom is op de verjaardagen van haar kleinkinderen.

De schrik sloeg me om het hart.

Dan ben ik de volgende dacht ik.
Nachtenlang  sliep ik  niet, was uit mijn humeur.
Maar ik maakte het zelf niet mee. Gelukkig!
Van mijn cliënten krijg ik wel ernstig verdrietige verhalen te horen.
Het breekt je hart.

Een moeder die haar kind niet meer mag zien. Cocaïne verslaving maakte dat iedereen iets met haar kind mocht ondernemen, behalve de moeder zelf.
Door het diepe onverwerkte verdriet eronder door te werken, wordt de energie bij de moeder en allen waarmee ze leeft anders. Dan veranderen er dingen in jezelf in de omgeving.

Energetisch werken

We doen dit samen en de kosmische verandering volgt vanzelf.

Copyrights Laura Daggers-de Koning Hoofddorp Haarlemmermeer Regressie- en reïncarnatietherapeut
‘’Coaching die pijn doet’’, daarna is je probleem weg. Dat is mijn werk.

Wat krijg je in Van Chaos naar Rust

Wat krijg je?
  • Een account op mijn website zodat je op elk moment bezig kunt zijn met het programma
Zeven filmpjes  met instructies en eenvoudige handleiding
  • 1. Laura stelt zich voor
  • Uitleg over de vier B’s
  • Uitleg over hoe energieën werken, en dan wat voor invloed het heeft op jou
  • 2.Een meditatie-visualisatie naar je innerlijk (lukt het niet dan hebben we contact)
  • 3.De intake, over hoe jouw leven eruitzag voordat je deze beslissing om dit programma te gaan doen nam.
  • 4. Eerste sessie per Skype, telefoon of live. We maken een afspraak
  • 5. De intake met verdieping, we zoeken naar delen die jij verloren bent tijdens je leven en halen die op
  • 6.Tweede sessie, want je zit nu goed in je verwerkingsproces.
  • Eindgesprek over het met jou gaat
Tussentijds is er mailcontact, whatsapp of telefonisch contact.
Ik houd flink de vinger aan de pols. Want jij bent
de belangrijkste in dit proces.
Stel me je vragen op info@lauradaggers.nl of bel me 06 42 662 735

 

Regressiesessie via Skype of Whatsapp

Vanwege COVID-19 een sessie via Skype of Whatsapp

Gewoon thuisblijven? En in je eigen vertrouwde omgeving aan jezelf werken, zodat je er weer beter tegen kunt? Zodat je het leven weer aankunt.

Dat kan, je boekt een sessie bij door me een mail te sturen, of even te bellen.   info  @ laura  daggers. nl (alles achter elkaar) of  bel 06 42 662 735

Heb je last van
* angsten
* weinig eigenwaarde
* gedachten over jezelf die niet fijn zijn
* angstige dromen
*Sombere buien